Rippen E-123 piano

€3.990
Hoogte (cm) 123
Breedte (cm) 153
Diepte (cm) 60.5
Vestiging Alle


Rippen is terug in Nederland!

Dit model 123 is de nieuwste uit onze eigen Rippen lijn. Doordat we deze grootschalig produceren, kunnen we een zeer scherp geprijsde nieuwe piano aanbieden.

Johan Jacob Rippen (Den Haag, 1 oktober 1909 – Ede, 5 mei 1994) begon in Den Haag een pianofabriek met zijn eigenzinnige ontwerp van de Maestro, een recht-snarige 'staande vleugel'.

Het succes was groot en al spoedig bouwde hij ook conventionele piano's. Bekende Rippen pianomodellen waren: de Mignon (elegante vormgeving), de Carillon (veel verkocht) en de Studio (bedoeld als voordelige lespiano). Later produceerde Rippen ook de modellen Belcanto, Concerto, Cantabile, Romance en de massief eiken Largo.
In 1957 verhuisde het bedrijf naar de hypermoderne fabriek aan de Reehorsterweg in Ede.

Anders dan bij de traditioneel ambachtelijke pianobouw, werden de instrumenten bij Rippen in serie gebouwd. In plaats van zware rastbalken, werd een lichtmetalen zelfdragend frame toegepast. Vernieuwend was ook de Permatone zangbodem die opgebouwd werd uit drie lagen sparrenhout, waardoor scheurvorming vrijwel onmogelijk was. Het kastwerk werd niet meer gepolitoerd, maar afgewerkt met moderne sterke lakken. Oude reclamefolders vermeldden triomfantelijk: "U kunt er gerust een cigaret op uitdrukken!"

De vraag naar betaalbare Rippen piano's was in deze jaren enorm groot. De export groeide gestaag en er waren topjaren waarin 160 man personeel een productie van 5.000 instrumenten verzorgden. De fabriek draaide op volle toeren en met eigen vrachtwagens werden de instrumenten in heel Europa (vooral in Frankrijk, Zweden en Duitsland) afgeleverd.
Rippen piano’s hadden, met name in het buitenland, een goede naam vanwege de degelijke bouw en de transparante, heldere klank.
In 1962 werkte Rippen aan de bouw van een tweede fabriek nabij het Ierse vliegveld Shannon. Later werden daar, in grote aantallen, Lindner piano’s gebouwd. Deze piano’s bestonden grotendeels uit kunststof onderdelen en waren makkelijker en preciezer af te regelen dan traditionele piano’s.
In 1969 werd het fabriekscomplex aan de Reehorsterweg gunstig verkocht en vervolgens verplaatst naar de Frankeneng in Ede. De voorspoed van het bedrijf neemt daarna door meerdere oorzaken echter af.

Tijdens de verplaatsing naar de Frankeneng brandde de oude fabriek aan de Reehorsterweg (Ede) af, waardoor veel machines, mallen en voorraden verloren gingen. Ook waren er in Ierland problemen met de productie van het kunststof mechaniek. De grootste negatieve factor was echter de groeiende import van goedkoop geproduceerde piano's uit Japan en Korea. In 1972 werd de productie van de elegante Rippen aluminium vleugel gestaakt en het bedrijf moest door de stagnerende afzet flink inkrimpen. Er volgde een moeilijke periode en tot 1975 verkeerde het bedrijf zelfs in surséance van betaling.

Johan Rippen gaat in 1976 met pensioen en in 1978 lijkt het tij gunstig te keren, maar dan volgt de recessie van 1981. De hierdoor oplopende voorraden, gecombineerd met de grootschalige import van goedkope Aziatische piano’s, leidden in 1985 tot het onvermijdelijke faillissement.

Onder leiding van Johan’s zoon, Pieter Rippen, maakt de fabriek nog een doorstart en in 1987 wordt het vijftig jarig bestaan gevierd. De Rippen pianofabriek had op dat moment (vanaf 1937) circa 200.000 instrumenten gebouwd. Aanvankelijk kroop het bedrijf weer uit het dal en waren de vooruitzichten redelijk gunstig. Het uitbreken van de Golfoorlog in 1991 gaf echter de genadeklap.

In 1992 werd de Rippen fabriek in Ede voorgoed gesloten en daarmee viel het doek voor de Nederlandse pianobouw. Rippen heeft in totaal 217.600 instrumenten gemaakt.